Noem me oppervlakkig, maar als ik in de zomer naar de bioscoop ga en een ticketje koop voor een blockbuster, heb ik er geen probleem me om mijn verstand mee af te geven aan de vestiaire.
Zo’n groots opgezet spektakel mag onnozele fun zijn, avonturencinema die in de eerste plaats de bedoeling heeft om de kijker in een soort roetsjbaan te steken. Daar heb ik geen enkel probleem mee, maar er zijn strikte voorwaarden. De filmmakers in kwestie moeten zoveel mogelijk inspanningen leveren om (binnen de grenzen van het genre) iets nieuws te brengen. Ze mogen niet de flauwe plezante uithangen. En ze mogen vooral niet vervelen.
Edge of Tomorrow is tot vandaag de eerste would-be kaskraker die met vlag en wimpel slaagt op de drie niveaus, en het zou me eerlijk gezegd sterk verbazen mocht iemand dit jaar nog beter doen. Doug Liman, die in The Bourne Identity al liet zien dat hij slim spektakel kan verzinnen, geeft het onvoorspelbare scenario een geweldige kick, en het is lang geleden dat ik nog zo hartelijk gelachen heb bij een blockbuster. Hell, zelfs Tom Cruise is perfect gecast, en hij is hoegenaamd niet mijn favoriete acteur.