In het kader van de voortdurende actie ‘Als het populair was in de jaren ’80 is het rijp voor een remake’ krijgt het bioscooppubliek vanaf deze week dus de Teenage Mutant Ninja Turtles op het bord.
En als ik heel eerlijk ben, moet ik zeggen dat het niet eens zo’n slecht idee is. Als je toch oude ideeën wil oppimpen voor een publiek dat het origineel nooit gekend heeft, zijn de gemuteerde schildpadhelden Leonardo, Michelangelo, Donatello en Raphael best wel geschikt materiaal. Met de hulp van de geavanceerde computeranimatie die we vandaag hebben, kan je dat viertal — net als hun rattige meester Splinter en hun hakgrage aartsvijand Shredder — in een fotorealistisch jasje steken.
Visueel zit Teenage Mutant Ninja Turtles dus alvast snor, en qua verhaal veronderstel ik dat de film ongeveer zo meeslepend en geestig is als je kan verwachten van een Michael Bay-productie. De grapjes en grollen vergen niet te veel herseninhoud, er valt al eens een scheet en iedereen knipoogt gretig naar de brede popcultuur. Maar je kan even goed stellen dat de makers heel goed weten voor wie ze dit luide ding precies bedoelen.